Het werpen met de feederhengel:
Het werpen
We moeten ons goed realiseren dat de hengel het werk moet doen, en het voor de visser geen krachttoer mag zijn.
Vissen we met een te lichte korf dan zullen we meer kracht nodig hebben om ons doel te bereiken als met een zwaardere korf.
We vissen te licht als u de visplek met moeite bereikt.
Neem een zwaardere korf en of hengel en het gaat veel soepeler.
Maak eerst eens een paar worpen zonder voer en zonder haaklijn.
De eenvoudigste worp is de overhead worp.
Een tweehandige overhead worp gaat als volgt:
We draaien de hengel in tot de korf ongeveer 70 cm onder de top hangt.
De rechterhand omklemt de molenvoet, de beugel van de molen staat open en de top van de wijs- of middelvinger (net wat je lekkerder vindt) houdt de lijn klemvast tegen de molenrand. Je kan de lijn ook met de wijsvinger haken (gaat ook goed omdat de lijn door het gewicht van korf en voer strak gehouden wordt). De linkerhand houdt de handgreep op z´n
laagste punt vast.
De hengel houden we schuin omhoog en naar voren. De korf en de haaklijn hangen vrij.
Kloksgewijs gezien brengen we hengel van de 2 uursstand rustig naar achteren naar de 10 uurs stand.
De voerkorf pendelt nu langs ons heen naar achteren.
Nu moeten we de voorwaartse beweging gaan inzetten. Kijk vooral niet achterom, dit zal de zuiverheid van de worp sterk beïnvloeden.
De beide armen behoren op dit punt bijna geheel gestrekt te zijn.
Dit is nodig om ze als hefboom te laten fungeren.
Van de 10 uurs positie brengen we de hengel weer rustig naar de 2 uurs stand.
De rechterhand duwt hierbij tegen de hengel en de linkerhand trekt op het zelfde moment de greep naar achteren ( de hefboom werking).
Tussen 1 en 2 uur laten we vervolgens een versnelling plaatsvinden, zodat de korf vaart krijgt en .....mits we de lijn op tijd loslaten als een speer op ons doel afvliegt. Dit is het moment dat de veerkracht van de hengel zijn werk moet doen.
Remmen we de lijn niet af dan zal de korf steeds op een andere plek in het water belanden.
We kunnen de lijn afremmen d.m.v. een lijnclip op de molenspoel of d.m.v. een stukje fietsband.
Hoe werkt dat:
We werpen een keer in (een afstand die ook met een volle korf en met wind zonder probleem te bereiken is).
Na deze worp zetten we de lijn op de lijnclip of plaatsen het stukje fietsband over de molenspoel.
Nu draaien we in. Bij de volgende worp kan de lijn niet verder van de spoel aflopen dan tot aan de lijnclip of het rubber.
Hiermee bereiken dat we niet voorbij de voerplek kunnen gooien, en dat de lijn gestrekt in het water terecht komt.
Als de lijn gestrekt in het water terecht komt zal deze makkelijker door de waterlagen gaan dan een slappe lijn.
Gooi een paar keer in om aan de afstand en de benodigde kracht te wennen, en begin niet te ver om mee te beginnen.
Gooi niet te hard anders kan er lijn breuk ontstaan (clip geeft niet mee)!
Nu nog even de lijn over de lengte onder water brengen. Dit doen we zo:
Ten eerste ga ik ervan uit dat de lijn ontvet is (spoel avond voor het vissen in een kom met water waarin een druppeltje afwas is opgelost).
Zodra de voerkorf het water raakt sluiten we de molenbeugel en plaatsen we de hengel in de steun.
Zolang de voerkorf naar de bodem zakt zal de top zich sterk naar het water buigen. Zodra de voerkorf de bodem raakt ontspant de top zich.
Nu duwen we de hengeltop in het water en geven een korte snelle opwaartse beweging.
We kunnen ook met de top onderwater de lijn een slag binnenhalen (kans bestaat dat we de korf verplaatsen).
De lijn zal nu (mits goed ontvet) onder water verdwijnen. Dit is aan te bevelen omdat anders de wind vrij spel met de lijn (top blijft heen en weer gaan) heeft en u geen beet meer kunt onderscheiden.